2.1.1 Aantal trainees
De provincie investeert de laatste jaren in een divers personeelsbestand. Dat gaat dan niet om één specifieke doelgroep maar een goede mix van man/vrouw, jong/oud en medewerkers met verschillende culturele achtergronden. Net als vele andere overheden heeft de provincie te maken met vergrijzing. Het aanbieden van traineeprogramma’s draagt onder andere bij aan verjonging van de organisatie en het borgen van waardevolle kennis van oudere medewerkers die vertrekken wegens pensioen.
Met het aanbieden van traineeprogramma’s geeft de provincie ruimte aan jonge afgestudeerde professionals om zich verder te ontplooien in de provinciale organisatie. Uitgangspunt voor deze indicator is dat er conform het Hoofdlijnenakkoord 2015 – 2019 gedurende deze collegeperiode tenminste twee concernbrede WO- traineeprogramma’s worden gerealiseerd. De 12 trainees van lichting 2016-2018 hebben hun programma in oktober 2018 beëindigd. Van deze groep werken er 9 nog steeds bij de provincie. In september 2018 is er een nieuwe lichting trainees gestart bestaande uit 12 WO-trainees en een pilot-project voor 8 HBO-trainees die worden ingezet op bedrijfsvoeringstaken. Daarnaast loopt er nog een pilot-project van technische trainees dat door Zuid-Holland is opgepakt in samenwerking met de provincies Noord-Holland, Utrecht en Flevoland (P-4). Dit project eindigt formeel in maart 2019. Van de totaal 6 technische trainees hebben er inmiddels 3 een vaste functie binnen onze provincie gevonden. Inmiddels is dit project positief geëvalueerd en besloten in september 2019 wederom een technisch traineeprogramma op te starten.
2.1.2 Aantal participatiebanen
Op 1 januari 2015 is de Participatiewet van kracht geworden. Deze wet komt in plaats van de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en een deel van de Wet werk en ondersteuning jonggehandicapten. Met de Participatiewet wil de regering ervoor zorgen dat meer mensen met een arbeidsbeperking, participanten genoemd, meedoen op de arbeidsmarkt. In tien jaar tijd moeten er bij overheid en bedrijfsleven 125.000 banen komen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Een fte bestaat uit 25,5 verloonde uren, ongeacht het aantal mensen dat dit werk uitvoert en de aard van de arbeidsrelatie. Mensen uit de doelgroep zijn opgenomen in het doelgroepregister van het UWV.
In IPO-verband is afgesproken dat de provincie een jaarlijks toenemend aantal mensen uit de doelgroep aan het werk heeft, zodat uiteindelijk in 2023 een totaal van 54 extra banen bezet wordt door mensen uit deze doelgroep.
Voor het jaar 2018 moest de provincie 27 fte realiseren. Wij voldoen aan de banenafspraak. In totaal waren er voor de banenafspraak 31,25 fte (25,5 uren) op 31 december binnen de organisatie. Om aan de tijdelijk quotumregeling te voldoen moesten er in 2018 38 fte gerealiseerd zijn. Dit is niet helemaal gelukt, eind van het jaar 2018 er is 34,58 fte gerealiseerd. Gedurende het jaar 2018 hebben 7 medewerkers de organisatie verlaten, dit was in totaal 5,9 fte. Wanneer zij de organisatie niet hadden verlaten dan was het totaal 40,48 fte oftewel was het quotum gehaald. Het UWV bepaalt in hoeverre de provincie aan de quotumregeling heeft voldaan.
Het aantal te realiseren plaatsen voor 2019 moet nog definitief worden berekend op basis van de verloonde uren over het jaar 2018.
2.1.2 Aantal participatiebanen
Uitgangspunt voor deze indicator is dat er conform het Hoofdlijnenakkoord 2015 – 2019 gedurende deze collegeperiode een royaal aanbod van stage- en werkervaringsplaatsen voor jongeren wordt aangeboden. Door het aanbieden van stage- en werkervaringsplaatsen aan jongeren toont de provincie haar maatschappelijke betrokkenheid én wordt tegelijkertijd een impuls gegeven aan de diversiteit van het personeelsbestand. Sinds 2015 geeft de provincie actief invulling aan haar stagebeleid. Dit resulteert jaarlijks in het aanbod van tenminste 50 stageplaatsen voor jongeren uit het MBO, HBO en WO. In 2016 is gestart met het experiment voor het aanbod van maatschappelijke snuffelstages voor klassen uit het basisonderwijs. Vanaf 2017 vinden dit soort maatschappelijke stages gemiddeld zo’n 4 keer per jaar plaats. In 2018 is voor het eerst gestart met het bieden van een stageplek aan 9 leerlingen met een verstandelijke beperking. Het genoemde aantal stageplaatsen van 73 is inclusief 11 onbetaalde stageplaatsen.
2.1.4 Aantal werkervaringsplaatsen (voor o.a. statushouders & mbo-ers)
Uitgangspunt voor deze indicator is dat er conform het Hoofdlijnenakkoord 2015 – 2019 gedurende deze collegeperiode een royaal aanbod van stage- en werkervaringsplaatsen voor jongeren wordt aangeboden. Met het innovatieve project Kickstart streeft de provincie deze collegeperiode naar een aanbod van werkervaringsplaatsen voor jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het project Kickstart is bedoeld om in de collegeperiode tenminste 32 maatschappelijke werkervaringsplaatsen voor jonge statushouders en recent afgestudeerde mbo'ers te creëren. In 2017 waren al 28 werkervaringsplaatsen ingevuld, 12 door jonge mbo’ers en 16 door statushouders. In 2018 is vanwege het succes van Kickstart en vanuit maatschappelijke overwegingen ingestemd met het opnieuw beschikbaar stellen van 10 extra werkervaringsplaatsen voor statushouders, waarvan er in totaal 6 zijn ingevuld. Jonge statushouders ervaren helaas nog steeds afstand op de arbeidsmarkt vanwege de culturele en taal gerelateerde drempels. De arbeidsmarkt is voor jonge mbo’ers inmiddels aantrekkelijker geworden en er is vooralsnog geen financiering meer nodig voor het beschikbaar stellen van werkervaringsplaatsen. In 2019 zal opnieuw het voorstel worden gedaan om werkervaringsplaatsen te blijven aanbieden. Dit voorstel zal zich richten op een bredere groep zoals statushouders, senioren (55+ers) en jongeren.
2.1.4 Aantal werkervaringsplaatsen (voor o.a. statushouders & mbo-ers)
In 2018 zijn er 77 uitwisselingen tussen mede-overheden gerealiseerd. Het betrof 48 personen die vanuit een andere overheid bij de provincie zijn gedetacheerd. Daarnaast zijn 29 medewerkers vanuit de provincie gedetacheerd naar andere overheden. Daarmee is de doelstelling ruimschoots gehaald. De verwachting is dat het aantal uitwisselingen verder zal toenemen als gevolg van de vergroting en intensivering van het overheidsbrede mobiliteitsnetwerk.