Jaarverslag 2018

4. Algemene dekkingsmiddelen en EMU-saldo

EMU-saldo

Het EMU-saldo is in 1992 ingevoerd om vergelijkingen tussen de verschillende eurolanden te kunnen maken. In het verleden hanteerde elke staat zijn eigen berekening voor het financieringssaldo. Vergelijken was hierdoor moeilijk.
Het EMU Saldo wordt berekend aan de hand van de mutatie van enkele balansposten. Hieronder zijn deze berekening als ook de gebruikte balansposten weergegeven.

 (bedragen x €1.000)

Jaarrekening 2017

Jaarrekening 2018

Begroting 2019

Begroting 2020

Begroting 2021

Activa

Financiële vaste activa

Deelnemingen

16.041

7.017

25.000

37.750

35.000

Overige verbonden partijen

0

0

0

0

0

Overige uitzettingen looptijd > = 1 jaar

99

464

916

3.871

1.621

Uitzetting met een rentetypische looptijd < 1 jaar

Vordering op openbare lichamen

791

9.713

0

0

0

Overige vorderingen

-2.780

-1.872

0

0

0

Overige uitzettingen

0

0

0

0

0

Uitzettingen in 's Rijks schatkist met looptijd < 1 jaar

-75.793

-63.439

-53.443

0

0

Liquide middelen

Kassaldi

-4

0

0

0

0

Banksaldi

4.463

-16.076

-20.000

-20.000

-20.000

Overlopende activa

Vooruitbetaalde bedragen

8.311

1.175

0

0

0

Nog te ontvangen bedragen op uitkering overheden met specifiek bestedingsdoel

-569

717

0

0

0

Overige overlopende activa

12.473

10.910

0

0

0

Passiva

Vaste schulden, rentetypische looptijd van één jaar of langer

Binnenlandse banken

34.158

34.158

-134.614

-245.770

-155.850

Vlottende schulden met een rentetypische looptijd < 1 jaar

Overige schulden

36.663

-16.412

0

0

0

Overlopende passiva

Nog te betalen kosten

-45.241

29.635

0

0

0

Uitkeringen van overheden met specifiek bestedingsdoel

3.101

12.167

10.873

-11.540

-2.576

Overige vooruit ontvangen bedragen

-229

-577

0

0

0

EMU-Saldo

-8.517

7.578

-171.268

-235.689

-141.806

In het Bestuurlijk Overleg Financiële verhoudingen van 23 mei 2018 is gesproken over de EMU-norm voor de decentrale overheden. Na een constructieve dialoog hebben het Rijk en decentrale overheden elkaar gevonden in een macro EMU-norm van -0,4% van het bbp per jaar voor de periode van 2019 tot 2022. Hiermee is een balans gezocht om invulling te geven aan de investeringsopgave in tal van maatschappelijke thema’s en tegelijkertijd de gedeelde verantwoordelijkheid voor gezonde overheidsfinanciën. Jaarlijks zal tijdens bestuurlijk overleg worden stil gestaan bij de belangrijke ontwikkelingen in de financiële positie van het Rijk en decentrale overheden. Hiermee wordt invulling gegeven aan de Wet houdbare overheidsfinanciën (HOF) en de uitgangspunten van het Regeerakkoord en het Interbestuurlijk programma.

In de Septembercirculaire 2018 zijn de door het Rijk bepaalde streefwaarden EMU saldo per provincie opgenomen. Voor Zuid-Holland bedraagt deze € 75 mln. Er is nog geen sprake van handhaving. De streefwaarde zal daarom ter kennisname zijn.

4. Algemene dekkingsmiddelen en EMU-saldo